Ons Liempde (Liemts volkslied)

695 plaats

Laat Amsterdam roemen op schoonheid en pracht,
op straten en pleinen, op brug en op gracht.
Wij minnen ons dorpke, daar hebben wij onz’woon

Wij minnen ons Liempde, wij vinden het schoon.
Wij minnen ons Liempde, wij vinden het schoon.

Zijn akkers en velden verrukken het oog,
En canada’s rijzen als nergens zo hoog.
Laat anderen spreken van Liempde met hoon;

Wij minnen ons Liempde, wij vinden het schoon.
Wij minnen ons Liempde, wij vinden het schoon.

Wij kennen elkander en spreken van Jan,
Van Piet en van Mieke en noemen geen van.
En vader zijn voornaam zal duiden de zoon;

Wij minnen ons Liempde, wij vinden het schoon.
Wij minnen ons Liempde, wij vinden het schoon.

Wij minnen elkander en hangen aaneen,
Wie jong was vertrokken, komt oud weer hierheen.
De klomp is in ere, de ploeg geeft haar loon;

Wij minnen ons Liempde, wij vinden het schoon.
Wij minnen ons Liempde, wij vinden het schoon.

De kronk’lende Dommel, de beemden bevrucht.
En talrijk zijn de oudjes, gezond is de lucht.
De kind’ren zijn speelziek en blozend hun koon;

Wij minnen ons Liempde, wij vinden het schoon
Wij minnen ons Liempde, wij vinden het schoon.